Liverpool Hope Universiteit
Veroordelen is een ingewikkeld en genuanceerd proces. De beslissing welke straf een dader moet worden opgelegd wordt genomen door rechters die over betrekkelijk weinig onafhankelijke en onpartijdige informatie over de dader beschikken en weinig weten van de dader, zijn omstandigheden of de ruimere context waarbinnen het misdrijf zich heeft voltrokken. Vooral wanneer sprake is van twee partijen die tegenover elkaar staan, geeft de verdediging van de verdachte een zo positief mogelijke draai aan de zaak om voor haar cliënt een milde straf te realiseren, terwijl de eisende partij doorgaans uit is op een hoge straf en van de dader een dienovereenkomstig beeld probeert te schetsen.
Op dit toneel van sterke vooringenomenheid en tegenstrijdige beweringen kunnen reclasseringsmedewerkers een ‘objectievere’ beoordeling van de dader geven en de voor- en nadelen van eventuele veroordelingen tegenover elkaar plaatsen. Hoewel de reikwijdte van door de reclassering opgestelde gerechtelijke verslagen specifieker is toegespitst en de in sommige rechtsgebieden toegestane tijdsduur voor het opstellen van een verslag is bekort (in Engeland en Wales is het aantal mondelinge verslagen op de dag van de terechtzitting zelf de afgelopen tien jaar bijvoorbeeld enorm toegenomen), kunnen reclasseringsmedewerkers een redelijk onafhankelijke mening geven over de wijze waarop een dader naar verwachting op een vonnis zal reageren. Omdat we weten dat een straf waarschijnlijk zal worden voltooid en de kans op recidiven kleiner is naarmate de dader positiever reageert op de straf (indien de dader de straf als legitiem ervaart), is het advies van reclasseringsmedewerkers van onschatbare waarde bij het veroordelingsproces. Uit veel onderzoek is gebleken dat het overeenstemmingspercentage tussen reclasseringsvoorstellen en gerechtelijke vonnissen hoog is. Ook al kunnen hier andere redenen aan ten grondslag liggen (bijvoorbeeld het voorspellen van gerechtelijke uitspraken door de reclasseringsmedewerkers), heeft het er alle schijn van dat de invloed van reclasseringsmedewerkers op de besluitvorming door middel van informatie en advies aan rechters aanzienlijk is.
Reclasseringsmedewerkers zijn in dit alles echter geen belangeloze partij. Het bieden van advies aan de rechter vormt een belangrijk onderdeel van het bevorderen van taakstraffen ten behoeve van de samenleving. In de eerste plaats kunnen de reikwijdte en combinatie van dergelijke maatregelen gecompliceerd zijn en moeten rechters zich bewust blijven van de beschikbaarheid en mogelijkheden van taakstraffen als doeltreffende gerechtelijke maatregelen. In de tweede plaats kunnen reclasseringsmedewerkers door taakstraffen te bevorderen strengere strafmaatregelen wellicht voorkomen en aldus daders vrijheidsstraffen besparen. Dit leidt tot minder gedetineerden in gevangenissen en tot het gebruik van humanere en doeltreffender straffen. Taakstraffen zijn namelijk minstens zo succesvol als vrijheidsstraffen gebleken, als het gaat om het aantal herhaalde veroordelingen, en zijn bovendien veel goedkoper. In de derde plaats is de vraag gerechtvaardigd wie de rechter voortdurend zouden wijzen op minder vrijheidsstraffen en een weloverwogen benadering van het vonnissen als er geen reclasseringsmedewerkers zijn die taakstraffen actief bevorderen? Dit kan een kleine maar belangrijke rol spelen om de groei van een cultuur van vrijheidsstraffen te vertragen, zelfs al is het ijdele hoop dat daarmee het tij kan worden gekeerd.
Reclasseringsmedewerkers hebben geen kraam waarin zij hun waren kunnen uitstallen; alleen in de rechtbank kunnen zij hun diensten aanbieden aan hun belangrijkste klanten: de rechters. Ofschoon het de hoofdtaak van reclasseringsmedewerkers is om in de samenleving toezicht op daders te houden, is hun meest invloedrijke rol wellicht advies verstrekken ten behoeve van het veroordelingsproces en aldus het gebruik van taakstraffen te bevorderen.